Algemeen
Mevrouw Maria Tijkorte-Auclair honderd jaar
DENEKAMP - Dinsdag 16 juli was een bijzondere dag binnen Gravenstate. Mevrouw Maria Tijkorte-Auclair vierde namelijk haar honderdste(!) verjaardag. Samen met haar familie, medebewoners en het personeel werd deze mijlpaal gevierd. Ook burgemeester Joosten van de gemeente Dinkelland kwam langs om mevrouw Tijkorte in het zonnetje te zetten. Naast de felicitaties en bloemen, kreeg mevrouw Tijkorte hierbij haar eigen bankje aangeboden.
Tevreden kijkt mevrouw Tijkorte vanuit haar appartement op de tweede verdieping uit op haar nieuwe bankje. “Daar staat het bankje naast de Mariakapel. Ik kom er elke dag langs. Na het ontbijt wandel ik elke dag met een medebewoner en vriendin een rondje door het hof met de rollator. Daar staat nu het bankje. Voor mijn verjaardag heb ik trouwens een nieuwe rollator gekregen van de kinderen!”
“Het komt zoals het komt”
Het is tekenend voor de goede conditie waarin mevrouw Tijkorte verkeerd voor haar leeftijd, zowel fysiek als geestelijk. Tot vier jaar geleden, op 96-jarige leeftijd, woonde ze zelfs nog zelfstandig in het centrum van Denekamp. Gevraagd naar haar geheim haalt ze nuchter haar schouders op: “Het komt zoals het komt.” “Het is een heel opmerkelijk verhaal, vooral gezien haar medische geschiedenis”, vult oudste zoon Gerard aan. “Ma is vaak ziek geweest.Als kinderen moesten we al eens het huis uit, toen lag ma zes weken in het ziekenhuis. Ze heeft al heel lang diabetes. Dat ze dan nu nog zo goed kan op haar leeftijd valt eigenlijk niet te verklaren.”
Als het hard begon te waaien, dan moesten de kippen gevangen worden
Op woensdag 16 juli 1924 werd Anna Katharina Maria Auclair geboren in het Duitse Lohne. Zoals de naam Auclair doet vermoeden, liggen de roots van de familie in Frankrijk. “Maar dat was van een paar generaties voor mij. De familie Auclair woonde in de buurt van Kevelaer en Kessel, mijn moeder komt uit Neuenkirchen bij Rheine. Met vier gezinnen, waaronder mijn ouders, zijn ze destijds vanuit het Rheinland verhuisd naar Lohne, een dorpje tussen Lingen en Nordhorn. Midden op de heide zijn ze een boerderij begonnen. Het was toen nog één woestenij. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat als het hard begon te waaien, de kippen gevangen moesten worden omdat ze anders wegwaaiden. Daar ben ik opgegroeid in een gezin van zeven kinderen. Twee andere kinderen zijn helaas vroeg overleden. Ik had twee broers en vier zussen. Twee zusjes zijn nog in leven, die wonen beiden in een verzorgingshuis in Wietmarschen. Met hen kan ik nog heel goed.”
Na school wakker gemaakt door wilde zwijnen
“Toen we naar school gingen moesten we elke ochtend al om zes uur weg”, vervolgt mevrouw Tijkorte haar verhaal. “Het was vier kilometer lopen naar school. Onderweg gingen we eerst naar de kerk in Lohne, waar elke ochtend een dienst was, en daarna door naar school. Dan kregen we eerst wat drinken van de juffrouw. Na school liepen we weer vier kilometer terug naar huis. Halverwege de route was een boom waar we soms even sliepen, maar daar liepen wilde zwijnen rond die ons dan wakker maakten. Als we thuiskwamen moesten we weer helpen op de boerderij. Dan gingen we na school zo het land op. Zondagmiddag gingen we vaak fietsen of met het paard lopen. We hebben een hele mooie jeugd gehad. Na de school heb ik als huishoudhulp gewerkt bij de dokter in Lingen. Dat was een Russische dokter. Vervolgens heb ik nog in de keuken gewerkt bij het ziekenhuis in Nordhorn.”
Angstige tijden
Ondanks de fijne jeugd, waren niet alle herinneringen uit die tijd leuk. Zo was Maria Auclair vijftien jaar toen de Tweede Wereldoorlog begon, een periode die ze heel bewust heeft meegemaakt. “Tijdens oorlog werkte ik in Nordhorn. Als meisjes moesten wij thuis onderduiken, bij de boerderij moesten we in de sloot. Daar was een ruimte uitgegraven waar we zelfs moesten slapen. Er liepen veel soldaten en vrije mensen, die weggelopen waren van de oorlog, over straat. Dat waren ook mensen die voor de Duitsers moesten werken; ze kwamen vanuit alle landen. Ze wisten dat ze bij mijn moeder eten konden krijgen. Soms zaten ze wel met vijftien man aan tafel. Ze moesten ook werk doen op de boerderij. Mijn vader is overleden in de oorlog en mijn broers zaten in het buitenland. Eén was er in Frankrijk en de ander zat in Noorwegen. Voor de bombardementen en de rondzwervende mannen moesten we schuilen in de sloot. Dat waren hele angstige tijden. Toen de oorlog ten einde kwam is mijn broer vanuit Frankrijk teruggelopen. De hond heeft toen de hele nacht geblaft, die heeft hem van tien kilometer afstand al geroken. Mijn moeder zei nog dat er iets loos was. We zaten met z’n allen in de keuken toen opeens de deur openging en mijn broer binnenkwam.”
Huwelijk met Gerard van ‘Hilgenhorst’
Helaas was dat geluk niet voor iedereen weggelegd. Vele Duitse mannen en jongens keerden nooit terug. Iets wat in de grensstreek een opmerkelijk gevolg had, zo blijkt ook uit het verhaal van mevrouw Tijkorte. “Veel Duitse jongens waren niet teruggekomen van de oorlog, zodoende trouwden veel Duitse vrouwen in de grensstreek later met een Nederlandse man. Zo ook mijn nicht,waarbij ik trouwgetuige moest zijn. Daar keek ik eerst tegenop, ik heb nog gehuild bij mijn moeder. Het huwelijk was in Berghum en het feest bij De Kul in Denekamp. Uiteindelijk heb ik daar mijn man Gerard leren kennen. We konden het goed vinden met elkaar en tot mijn verbazing stond hij de volgende dag, op een zondag, met de fiets bij ons voor de deur. Vanuit Denekamp is dat nog een eindje achter het vliegveld bij Klausheide, maar hij had het wel gevonden!
Gerard woonde op een boerderij in ‘de Zandkuil’ in Denekamp. De erfnaam van de familie was ‘Hilgenhorst’. We kwamen beiden uit een traditioneel katholiek gezin en konden het heel goed vinden met de familie over en weer. De vader van mijn man zei altijd ‘ze moeten mij niet aan mijn meisje komen’. Het duurde niet zolang tot Gerard mij ten huwelijk vroeg. In 1957 zijn we toen eerst voor de wet getrouwd in het oude gemeentehuis van Denekamp. Daarna was er nog het kerkelijk huwelijk in de St. Nicolaaskerk. Gerards zus, ‘tante Lies’, kookte bij Kampbeek. Daar hebben we toen de bruiloft gehouden.”
Meer dan zestig jaar Meester Berninkstraat
Na het huwelijk vestigde het kersverse echtpaar Tijkorte-Auclair zich in zijn nieuwe woning aan de Meester Berninkstraat 6. Daar beleefde mevrouw Tijkorte vele hoogte- en dieptepunten. “Mijn broers hebben nog geholpen met het bouwen van ons huis in Denekamp. We kwamen naast aannemer Meijer te wonen. Daar hebben we vier kinderen gekregen: Gerard, Wilfried, Anita en Paul. Ondertussen zijn er ook vijf kleinkinderen. Tot ons huwelijk werkte ik nog in het ziekenhuis in Nordhorn. Gerard werkte in de textiel bij Molkenboer en heeft later gewerkt bij het waterschap. Ook was hij druk met hout draaien, wat een hobby voor hem was. Dat waren bijvoorbeeld lampstandaards en kloten voor het klootschieten. Met dat laatste heeft hij nog met een hele mooie foto in de krant gestaan. Zaterdags had hij altijd een kaartclubje met familie en buren. Met de buren van toen konden we het altijd goed vinden, de oude buren komen straks ook nog op bezoek. Zelf was ik vooral in de tuin te vinden. Ik ben graag met bloemen en planten bezig. Met de kinderen gingen we elk jaar een week naar mijn ouderlijk huis, de boerderij in Lohne. Dat was voor ons eigenlijk vakantie. Mijn broer Friedel heeft de boerderij overgenomen en daarna zijn zoon Friedel. De boerderij is nog steeds actief en de kinderen van Friedel willen het nu weer overnemen. Een mooi hoogtepunt was het 25-jarig huwelijk, dat hebben we gevierd bij De Kul. De dertig hebben we helaas niet gehaald. In de winter van 1987 is Gerard in de sneeuw uitgegleden. In het ziekenhuis van Enschede is hij toen overleden aan de complicaties. Hij is 71 jaar geworden.”
Genieten in Gravenstate
Tot vier jaar terug bleef mevrouw Tijkorte al die tijd aan de Meester Berninkstraat 6. Toch heeft ze het vanaf het begin naar haar zin in Gravenstate. Vanuit haar appartement, waarin foto’s van de familie, het huwelijk en de boerderij in Lohne aan de muur pronken, kijkt ze nog eens tevreden naar buiten richting haar bankje. “Het is zo’n mooie plek hier. De ruimte die we hebben, in Duitsland kennen ze dat niet. Elke dag zijn er wel activiteiten waar ik graag aan meedoe. Ik heb hier een vriendin getroffen met wie ik elke dag het rondje wandel. Als er wat is kunnen we elkaar zo bellen. Zondag komt mijn kleinzoon ook nog op bezoek, daar kijk ik erg naar uit. Achja, ’sowie es kommt, so nimmt es hin’. Of zoals ze in het plat zeggen: het komt zoals het komt”, besluit mevrouw Tijkorte.