Algemeen

Echtpaar Notkamp-Schomakers 60 jaar getrouwd

DENEKAMP - December was een extra feestelijke maand voor Bennie en Siny Notkamp (beiden 87). Vlak voor de kerstdagen, op 23 december jl., vierde het echtpaar zijn diamanten huwelijk. Locoburgemeester Cel Severijn kwam langs aan de Oude Dijk in Denekamp, waar Bennie destijds zelf hun woning bouwde. Namens de gemeente Dinkelland bracht de wethouder bloemen en felicitaties over.

Jeugdjaren met onderduikers

Op 6 juni 1937 werd Gezina Maria Johanna Schomakers geboren op een boerderij in Agelo. Het gezin bestond uit zes kinderen, waarvan drie broers en drie zussen, waarbij Siny de op een na jongste was.

In de omgeving stond de familie Schomakers bekend onder de bijnaam ‘Joajansboer’. Bijzonder was dat de familie tijdens de oorlog onderduikers had. Zelf moest de familie ook schuilen voor bommen die in de buurt vielen. Vlak in de buurt zaten Duitsers die weleens controleerden op de boerderij. Er was een schuilplaats waar de onderduikers zich dan verstopten.

Ondanks die oorlogsjaren kijkt Siny terug op een gelukkige jeugd waarin ze meehielp op de boerderij en naar de lagere school in Ootmarsum ging. Vervolgens ging ze naar de huishoudschool en werkte ze achtereenvolgens als dienstmeid bij een boer, bij de slagerij in Oldenzaal, in de keuken van het ziekenhuis in Oldenzaal en in de convectie in Ootmarsum.

Allemaal meehelpen

Een klein half jaar later, op 12 november 1937, zag Benardus Martinus Notkamp het levenslicht. Net als Siny was ook Bennie de vijfde in een gezin met zes kinderen. Bennie had vier broers en één zus.

Het gezin Notkamp had een boerderijtje in ‘de Zandkoel’ in Denekamp. Iedereen moest meehelpen omdat de jeugd op een moeilijke manier verliep. “Ik was een jaar en een maand toen mijn vader op tweede kerstdag overleed. Mijn moeder zat met vijf kinderen en de zesde was op komst. Mijn vader had longontsteking met geelzucht erbij. Dat stelt tegenwoordig niet veel voor, maar toen konden ze er niets aan doen en overleed je eraan. Opeens stond mijn moeder er alleen voor. Het boerderijtje was gehuurd. Maar de buurt hielp toen goed mee. Van beide kanten kwamen ze helpen om alles te verzorgen, er was toen nog echt een goede ‘noaberplicht’. Tegen het eind van de oorlog kwam er ook nog een jongen uit Amsterdam, Willem Geldrop, hier meehelpen bij ma. Bij de buren werden ook kinderen opgevangen die hongerig uit het westen kwamen. Er moesten varkens gemest worden en koeien gemolken. Toen wij oud genoeg waren gingen we alles weer zelf doen. Onze bijnaam was Paander. Als er vroeger een stukje verkocht werd op de boerderij kon je bij een pander terecht. Daar ging een klein erfdeel heen waarna alles werd afgewikkeld en ieder zijn deel kon terugkrijgen. Waarschijnlijk is er een paar generaties iemand in de familie pander geweest”, aldus Bennie.

Na de jongensschool in Denekamp ging Bennie naar de ambachtsschool in Oldenzaal om de bouw in te gaan. “Mijn eerste werkgever was Aannemer Meijer. Na een half jaar was het werk op en ging ik naar Ludden. Die zei: ‘je kunt wel komen, maar als er maandag sneeuw ligt gaat het niet door’. Er lag geen sneeuw en ik heb er acht jaar gewerkt”, lacht Bennie. Na verschillende werkgevers werkte Bennie uiteindelijk 24 jaar voor WBC (Winterwijkse Bouw Combinatie).

Dansavonden voor 75 cent

In de tussentijd leerde Bennie Siny kennen tijdens een dansavond in Tilligte. “In Tilligte kon je bij Ten Dam voor 75 cent een kaartje kopen en dan voor een paar cent een glas bier. Meer was er niet, dat waren de dansavonden. Bij de wals kon je iemand uitzoeken, en zo is het gekomen. We kregen verkering. Elke woensdag en elk weekend kwamen we bij elkaar over de vloer, dat was vaste prik. In het weekend kreeg ik van mijn schoonmoeder altijd een plak met schenkenvlees op brood bij de koffie. We hebben vijf jaar verkering gehad waarbij we ons huis zelf hebben gebouwd samen met familie. In de familie zaten veel bouwvakkers waarmee we samen onze huizen gingen bouwen. ’s Avonds gingen de grote schijnwerpers op de schoorsteen en dan kon je doorwerken.”

“Hier, pak aan die bloemen!”

Toen het huis af was stapte het stel in het huwelijksbootje. Op 23 december 1964 trouwden Bennie en Siny voor de wet op het gemeentehuis in Denekamp. Op 26 mei 1965 volgde het kerkelijk huwelijk in de Simon & Judaskerk te Ootmarsum. Daarna toog het gezelschap naar Denekamp voor het feest bij De Kul. Maar eerst ging het kersverse echtpaar op de koffie bij de pastoor en langs het klooster in Denekamp. Een van de zussen van Siny was namelijk non en mocht niet bij het feest aanwezig zijn. “Jopie Mensink reed toen op trouwauto’s. Ik zal nooit vergeten dat Siny zei: ‘hier, pak aan die bloemen’ tegen Jopie. Onderweg botste Jopie met zijn trouwauto tegen een vrachtwagen. Gelukkig kon hij ons naar Denekamp brengen, daarna is hij nog naar de garage gegaan”, lacht Bennie.

Fietsen met de hond in de fietstas

Tijdens hun huwelijk kreeg het echtpaar Notkamp twee zoons; Rudy en Marcel. Terwijl Siny thuis alles verzorgde, ging Bennie vaak ‘beunhazen’. In hun vrije tijd was Siny vaak in de weer met stof en naald, en was ze lid van de vrouwenvereniging. Bennie ging zondags voetbal kijken bij DOS ’19 en kaarten. Om de week werd er een kaartje gelegd bij de klootschietvereniging en duivensportvereniging.

Samen ging het echtpaar er graag met de fiets op uit. Thuis werden de routes uitgestippeld, elke route in de buurt werd meerdere keren gefietst. En de hond ging altijd mee. “We hadden altijd kleine honden, want ze moesten wel in de fietstas passen”, lacht het diamanten echtpaar. Tevreden zien ze toe hoe hun zoons en vier kleinkinderen aanwezig zijn in de versierde kamer. “Het hele spul is bij elkaar, we mogen tevreden zijn”, besluiten Bennie en Siny.

Uw reactie